Nu heb ik als doorwinterde pendelaar sowieso wel een paar NMBS-ergernissen, zijnde:
- Manspreading
- Mensen die naast je komen zitten als de hele trein leeg is
- Mensen die meelezen
- Mensen
- Personen op het spoor
- Dat je na je 26e geen Go Pass meer mag kopen
- Dat de intercom je ‘nog een aangename dag’ toewenst na anderhalf uur vertraging (ik wens je chlamydia, daaaag)
- Mensen die je bij drukke haltes zowat van de tram duwen omdat ze eraf moeten. Bye Susan, je bent echt niet de enige die er in Antwerpen-Centraal uit wilt.
Soit, ik wijk af. Mijn grootste ergernis is misschien wel het dialect van sommige treinconducteurs. En dan bedoel ik niet dat ze AN moeten spreken wanneer ze je vragen je ticket voor te leggen. Maar dat ze het nodig vinden om de reizigers door de intercom ‘een agreoebele voyaach te wensen’, dat werkt lichtelijk op mijn zenuwen. Ofte: da d’angt maan voote n’oet. Begrijp me niet verkeerd – verder ben ik helemaal verliefd op Brussel en haar dialect, maar ik heb er op de trein na een kutdag op het werk simpelweg geen boodschap aan.
En dan zal je zien dat dat soort conducteurs net degenen zijn die heel hun levensverhaal willen delen met reizigers. En dat ik op dat soort dagen standaard mijn koptelefoon vergeten ben. Alles passeert dan de revue: naar welk restaurant ze gisteren geweest zijn, hoe uitmuntend de service was (want dat soort mensen is altijd verschrikkelijk positief en heeft nergens kritiek op, en – je raadt het al – daar ga ik niet zo goed op), en dat de aangepaste wijnen toch ook wel zeer geslaagd waren. Enfin, ze hebben hun taluur met duimen en vingers afgelekt, quoi. Dus efkes in ’t schoon Vlaams én in dialect: bek dicht. Of ik geif aa een voenk oep aa cabine.
Beeld: Unsplash / Luiza Sayfullina