Als ik nadenk over mijn eigen, persoonlijke versie van de hel zie ik grofweg drie opties:
- Mijn gehele afterlife spenderen op een bus van De Lijn tijdens een hittegolf. Zonder airco. Met een short aan, waardoor mijn billen uiteraard aan het bankstel blijven kleven wanneer ik aan mijn halte ben (which is never, want hel, maar je snapt wat ik bedoel).
- De rest van mijn dagen tot in de eeuwigheid spenderen op een perron van de NMBS, wachtend op een trein met vertraging.
- Oneindig vaak veranderen van job, en elke week opnieuw een eerste werkweek beleven op een nieuwe job. En het aantal bedrijven in de wereld mag dan wel eindig zijn, je zult zien dat er wel weer een nieuwe boite zijn deuren opent wanneer ik het lijstje eindelijk heb afgewerkt.
Niet noodzakelijk in die volgorde van verschrikkelijkheid, want ik kan werkelijk niet bepalen welke optie ik erger zou vinden. Al is die laatste misschien nog de ergste, want op de trein en de bus kan ik tenminste naar Netflix kijken en op Instagram Stories ranten over hoe belabberd ons openbaar vervoer eraan toe is. Tijdens een eerste werkweek moet je er op je best uitzien, sociaal zijn, geforceerd glimlachen naar iedereen, namen vragen waarvan je weet dat je ze toch niet gaat onthouden en je ’s middags met een rammelende maag afvragen wanneer iedereen hier in godsnaam gaat eten.
Een eerste werkweek is dus altijd een beetje sterven. Vooral voor sociaal incapabele debielen als ik die nog liever niet gaan lunchen dan voor de tweede keer aan iemand vragen waar de keuken ook alweer is. En zo geschiedde dat ik vorige week de code voor het alarm kreeg, maar in al mijn haast vergat te vragen waar het alarm zich bevond.
Nu moet je weten dat mijn nieuwe werkplek een reclamebureau is waar de gemiddelde #creative om 10u op kantoor verschijnt. Ikzelf begin de werkdag graag iets vroeger (nu ja, dat is niet waar, maar ik stop wel graag op tijd, en blijkbaar moet je dan ook vroeger beginnen). Dus toen ik vorige week om 8u30 op kantoor aankwam, vreesde ik dat de kans er dik inzat dat ik het alarm zou moeten uitschakelen. Het alarm waarvan ik niet wist waar dat hing. Naast sociaal incapabel ben ik ook technisch totaal onbevoegd om zelfs nog maar op aarde rond te lopen, dus ik zou het alarm nog laten afgaan als ik wél wist waar het hing.
Dus jazeker, yours truly is twintig minuten op de wc gaan zitten. Niet dat dat zó erg was, want ik was op de trein halverwege de laatste aflevering van ‘Elite’ geraakt en wilde heel graag weten wat er met Samuel gebeurd was, maar goed. Beetje sneu toch. Toen ik een halfuur later dan toch maar aan de officemanager vroeg waar het alarm hing, zei die vrolijk: “Daar in de hal, maar dat springt om zes uur ’s ochtends automatisch af, hoor.” Aha. Merci voor niks. PS: Sorry aan iedereen die mij opgelucht heeft horen ademhalen bij het einde van ‘Elite’. Hasta luego, mannekes.
Beeld: Unsplash / Jamie Street